Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4114

Datum uitspraak2009-07-29
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200808963/1/H3
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 21 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht (hierna: het college) de aanvragen voor een eerste onbeperkte zakelijke parkeervergunning van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Etude Opus 95 B.V. en Elisa Schlésinger Beheer B.V., beide gevestigd op het adres Singel 225 te Dordrecht (hierna onderscheidenlijk: Etude Opus 95 en Elisa Schlésinger Beheer), afgewezen.


Uitspraak

200808963/1/H3. Datum uitspraak: 29 juli 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Etude Opus 95 B.V. en Elisa Schlésinger Beheer B.V., gevestigd te Dordrecht, appellanten, tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 31 oktober 2008 in zaak nr. 07/941 in het geding tussen: de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Etude Opus 95 B.V. en Elisa Schlésinger Beheer B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht. 1. Procesverloop Bij besluit van 21 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht (hierna: het college) de aanvragen voor een eerste onbeperkte zakelijke parkeervergunning van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Etude Opus 95 B.V. en Elisa Schlésinger Beheer B.V., beide gevestigd op het adres Singel 225 te Dordrecht (hierna onderscheidenlijk: Etude Opus 95 en Elisa Schlésinger Beheer), afgewezen. Bij besluit van 21 augustus 2007 heeft het college het door Etude Opus 95 en Elisa Schlésinger Beheer daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 31 oktober 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Dordrecht (hierna: de rechtbank) het door Etude Opus 95 daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard, het door Elisa Schlésinger Beheer daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 21 augustus 2007 vernietigd, voor zover daarbij de bezwaren van Elisa Schlésinger Beheer ongegrond zijn verklaard en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van dat besluit geheel in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben Etude Opus 95 en Elisa Schlésinger Beheer bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 december 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 2 februari 2009. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 juni 2009, waar Etude Opus 95 en Elisa Schlésinger Beheer, vertegenwoordigd door mr. E. Lems, advocaat te Barendrecht, en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. J.E. Ossewaarde en L.P.J. Mosch, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Parkeerverordening Dordrecht, in werking getreden op 1 januari 2007, kan het college op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghoudersplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen. Een vergunning kan worden verleend aan: a. de eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn; b. de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te kunnen parkeren; […]. Ingevolge artikel 1 van de Beleidsregels parkeervergunningen Dordrecht (hierna: de Beleidsregels), in werking getreden op 1 april 2007, wordt voor de toepassing van deze beleidsregels verstaan onder: […] b. bewonersvergunning: een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor bewoners uit de gebieden waar vergunninghoudersplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn; c. zakelijke vergunning: een vergunning, afgegeven op naam, bestemd voor bedrijven uit de gebieden waar vergunninghoudersplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn; d. beperkte zakelijke vergunning: een zakelijke vergunning die geldig is van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 19.00 uur; e. onbeperkte zakelijke vergunning: een zakelijke vergunning die geldig is voor de gehele week gedurende de periode van 9.00 tot 22.00 uur; […] j. bedrijf: een door één of meer natuurlijke personen gevoerd, daadwerkelijk activiteiten kennend bedrijf of beroep, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of anderszins geregistreerd. Onder bedrijf wordt in ieder geval verstaan naamloze vennootschap, besloten vennootschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, maatschap, eenmanszaak, vrij beroep, overheidsinstelling, vereniging en stichting; […]. Ingevolge artikel 5, vijfde lid, kunnen per zelfstandige woning maximaal twee bewonersvergunningen worden verleend indien op het adres waarvoor de vergunning wordt aangevraagd in ieder geval twee personen voldoen aan de in lid a (lees: lid 1) genoemde criteria voor een bewonersvergunning. Ingevolge het elfde lid komt, indien op het adres van de aanvrager reeds een vergunning is verleend of parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig is, de aanvrager slechts in aanmerking voor een tweede bewonersvergunning. Ingevolge artikel 6, eerste lid, voor zover thans van belang, komt een bedrijf in de zin van artikel 1, aanhef en onder j, dat is gevestigd in een gebied waar men middels een vergunning kan parkeren, in aanmerking voor een zakelijke vergunning. Ingevolge het tweede lid kunnen per bedrijf maximaal twee zakelijke vergunningen worden verleend. Ingevolge het derde lid heeft een bedrijf voor een eerste zakelijke vergunning de keuze tussen een beperkte vergunning en een onbeperkte vergunning. Een tweede vergunning wordt alleen verleend in de vorm van een beperkte vergunning. Ingevolge het achtste lid is een zakelijke vergunning niet kentekengebonden en staat deze op naam van het bedrijf. Ingevolge het tiende lid komt, indien op het adres van de aanvrager reeds een vergunning is verleend of parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig is, de aanvrager slechts in aanmerking voor een tweede zakelijke vergunning. 2.2. Etude Opus 95 betoogt zonder succes dat de rechtbank, door te oordelen dat zij geen bedrijf is als bedoeld in de Beleidsregels, heeft miskend dat de in de tweede volzin van artikel 1, aanhef en onder j, van de Beleidsregels genoemde bedrijfsvormen, zoals de besloten vennootschap, zijn uitgezonderd van het vereiste dat het bedrijf door één of meer natuurlijke personen wordt gevoerd. Naar het oordeel van de Afdeling brengt een redelijke uitleg van dit artikelonderdeel met zich dat de in de tweede volzin gegeven nadere duiding van het begrip bedrijf in de zin van de Beleidsregels niet afdoet aan de in de eerste volzin neergelegde eis dat het betrokken bedrijf door één of meer natuurlijke personen wordt gevoerd. De rechtbank heeft voorts terecht en op goede gronden geoordeeld dat door de weigering aan Etude Opus 95 een zakelijke vergunning te verlenen het vertrouwens- en het rechtszekerheidsbeginsel niet zijn geschonden, omdat met het vaststellen van de nieuwe parkeervergunningregels de situatie is gewijzigd. Aan de omstandigheid dat aan haar in het verleden een zakelijke vergunning is verleend, heeft Etude Opus 95 niet het rechtens te honoreren vertrouwen kunnen ontlenen dat zij in de toekomst steeds over een dergelijke vergunning zou kunnen blijven beschikken. 2.3. Het hoger beroep, voor zover ingesteld door Etude Opus 95, is ongegrond. 2.4. Elisa Schlésinger Beheer betoogt dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het besluit op bezwaar in stand heeft gelaten. Zij voert daartoe aan dat de grondslag voor de weigering haar een zakelijke vergunning te verlenen is vervallen, omdat het college die weigering uitsluitend heeft gebaseerd op de Beleidsregels en de rechtbank heeft geoordeeld dat het college die regels te restrictief heeft uitgelegd. 2.4.1. Dit betoog slaagt niet. Ingevolge artikel 6, tiende lid, van de Beleidsregels, voor zover thans van belang, komt de aanvrager, indien op het adres van de aanvrager reeds een vergunning is verleend, slechts in aanmerking voor een tweede zakelijke vergunning. Het college hanteert als vaste gedragslijn dat onder het begrip vergunning uit de laatste zinsnede van deze bepaling zowel een bewoners- als een zakelijke vergunning wordt bedoeld, als gevolg waarvan per adres niet meer dan twee parkeervergunningen, ongeacht het type vergunning, worden verleend. De vaste gedragslijn van het college om per adres niet meer dan twee parkeervergunningen af te geven, is, mede in het licht van de doelstellingen van het nieuwe parkeervergunningenbeleid, zoals die onder meer blijken uit de nota "Nieuwe parkeerregels voor de Binnenstad en de 19e eeuwse Schil" van 26 september 2006 (hierna: de nota), niet onredelijk. De nota kan als toelichting op de Beleidsregels worden beschouwd. De vaste gedragslijn van het college, die vanaf de invoering van het nieuwe parkeerbeleid door hem wordt aangehouden, strookt met paragraaf 4.1 onder 5 van de nota. In die paragraaf staat dat onder het nieuwe beleid ten behoeve van eenzelfde adres niet meer dan twee parkeervergunningen kunnen worden afgegeven, ongeacht het type vergunning. Naar het oordeel van de Afdeling kon het college deze vaste gedragslijn in dit geval in redelijkheid toepassen. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die hem aanleiding hadden moeten geven om daarvan af te wijken. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college in redelijkheid de zakelijke vergunning aan Elisa Schlésinger Beheer heeft kunnen weigeren, nu reeds twee parkeervergunningen ten behoeve van het adres Singel 225 zijn verleend. Het betoog slaagt niet. 2.4.2. Voor zover de gronden van het hoger beroep zijn gericht tegen de door de rechtbank ten overvloede gegeven overwegingen is de Afdeling van oordeel dat deze niet de strekking hebben partijen te binden en partijen aan deze overwegingen dan ook niet zijn gebonden. De Afdeling zal daarom aan die gronden voorbijgaan. 2.5. Het hoger beroep, voor zover ingesteld door Elisa Schlésinger Beheer, is eveneens ongegrond. De aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, dient te worden bevestigd. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten. Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.J.A. Idema, ambtenaar van Staat. w.g. Vlasblom w.g. Idema voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2009 280-598.